[Pablo] We zitten nu in de trein terug naar Verona. In minder dan drie uur in deze hoge snelheidslijn gaan we dezelfde afstand afleggen als wat ons 10 dagen zwoegen heeft gekost.
Toch reizen we om verschillende redenen op de fiets. Het is moeilijk uit te leggen, maar ik probeer het even. “Tegenwoordig reizen we alleen maar om van A naar B te komen”. Dat hoor je wel eens vaker, maar is eigenlijk al te genereus. Tegenwoordig reizen we met de trein, vliegtuig en vaak met de auto omdat we in B willen zijn. Hoe we er komen is niet belangrijk, maar wel zo snel, efficiënt en goedkoop mogelijk.
Bij een fietsreis is het precies het tegenovergestelde. De hele kick zit erin hoe je er komt. Je uiteindelijke bestemming speelt een relatief kleine rol, en dat is wat de reis zo leuk maakt.
Wat is er dan zo leuk aan dat proces als het niet gaat om de bestemming? Je krijgt een veel rijker beeld van een streek. Als je kilometers lang kruiden om je heen ruikt en alsmaar olijfbomen en wijngaarden ziet, begrijp je hoe belangrijk eten in deze omgeving is, je ziet hoeveel aandacht er aan die planten wordt gegeven. Als je omhoog moet trappen en je over 5 kilometer een uur doet, besef je hoe afgelegen het dorpje al honderden jaren moet zijn geweest. Als je er met de auto in 7 minuten komt verbaast het je misschien als die mensen een veel rustiger levensritme hebben; op de fiets was je daar al klaar voor.
De dagelijkse structuur die zo’n fietsreis met zich meebrengt is ook wat verslavend en zelfs ontspannend. De vraag: “wat wil je vandaag doen?” komt nooit op. We weten precies wat we gaan doen. Trappen.
De reis zelf naar de volgende etappe haalt die stress van denken wat je met je dag gaat doen, er helemaal uit. Als je ‘s avonds aankomt bij je hotel, meteen een koude douche neemt, je dan aankleedt en 5 minuten later op een pleintje van een klein Italiaans dorp zit, met een drankje terwijl de zon ondergaat, voel je je helemaal voldaan.
Je leert constant nieuwe dingen. Over je eigen doorzettingsvermogen als je omhoog moet fietsen in de snikhete zon, over de natuur als je een vijgenboom aan zijn bladeren herkent, en van de Italiaanse cultuur als je in elk nieuw dorpje kan zien hoe de mensen daar hun leven leiden.
En wat een cultuur is dit. De Italofiel in de familie is zonder twijfel mijn vader. Echter kan ik na deze reis veel beter begrijpen waarom. Misschien is het beter als ik even kort de highlights voor mezelf in dit land opnoem:
Mensen: van de Padovese wandelaars waar we een ontzettend gezellig diner mee hebben gedeeld in San Piero a Sieve, pratend over de Europese unie, tot de man die ons, geld weigerend, op zijn eigen plezierboot over de Po rivier heeft gebracht toen de brug gesloten was … de mensen in dit land zijn warm, hebben humor, en vooral als je probeert de taal te spreken, hebben ze veel voor je over.
Uitzichten: het hele land is schitterend, maar nadat we de povlakte van Bologna achter ons lieten werd het alleen maar mooier. De topper was zonder twijfel het stuk tussen Firenze en Siena, waar de Toscaanse heuvels een plaatje uit een sprookje leken te zijn (en de luchten werden fantastisch mooi toen na San Donato de hemel na een storm openging). Verder was de zonsondergang op het Lago di Bolsena een ontzettend gaaf beeld, net als de door Reitsma gedoopte ‘erotische rotsformaties’ vlak na Siena, of de zonnebloemvelden na Bologna en voor Loiano.
Eten: het eten was natuurlijk ook heerlijk, waar we ook waren: je kunt hier overal voor een lage prijs prima eten, maar de wat duurdere avonden hebben wel als gevolg dat ik de naam Il Vezzo niet snel zal vergeten. Het kost wat, maar dan heb je ook wat.
Dit land is rijk. De natuur is schitterend, de velden vol rijpe vruchten, de kwaliteit en hoeveelheid cultuur en geschiedenis is nergens te evenaren, en de mensen zijn voor het overgrote deel ondernemend en van goed hart. Aleen de dazen en de regering … sfortunati! Als ze zelfs dat goed hadden geregeld, zou het arrogant goed worden.
Ik weet zeker dat ik hier terugkom. Op een andere manier, zeker, maar ik ga hier van weg met een ontzettend leuke ervaring waarbij wij samen, vader en zoon, hebben kunnen genieten van elkaars gezelschap terwijl we iets actiefs, telkens verrassends deden, in het land van de mooie landschappen, het heerlijke eten, de echte koffie, de gebarentaal en de inmiddels bijna rijpe vijgen.